[20240217] Hoe wordt de bestemming van grond in Vlaanderen bepaald?

DS 17/2/2024

ruimtelijke ordening natuur

Er is nog altijd meer agrarisch gebied in Vlaanderen dan er volgens het ruimtelijk structuurplan uit 1997 mag zijn. En toch verkregen de boeren een tijdelijke stop op de aankoop ervan door de Vlaamse overheid. Hoe wordt de bestemming van grond in Vlaanderen bepaald? Zes vragen.

1. Hoe wordt de functie van grond in Vlaanderen bepaald?

De functie of bestemming van grond in Vlaanderen werd in 1997 onder de loep genomen en vastgelegd in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Dat heeft als doel de open ruimte maximaal vrij te houden voor landbouw, natuur en bos. Om dat te bereiken werden doelstellingen over grondgebruik geformuleerd, gebaseerd op de toestand in 1994. Vlaanderen moest evolueren naar 750.000 hectare agrarisch gebied, een vermindering van 56.000 hectare tegenover de toestand in 1994. Naar 150.000 hectare natuurgebied, een toename van 38.000 hectare. En naar 53.000 hectare bosgebied, een stijging met 10.000 hectare. De hoeveelheid woongebied mocht ongewijzigd blijven, recreatiegebied en industrie mochten uitbreiden. Die doelstellingen werden onderhandeld door de Vlaamse administratie, landbouw- en natuurorganisaties, en bekrachtigd bij decreet. De voortgang wordt bijgehouden in de ruimteboekhouding. Aanvankelijk was de streefdatum 2007, maar die werd gelost.

De eerste stap in de uitwerking van het plan werd genomen in 2003: toen werd de eerste fase van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) uitgetekend. Dat is de ruggengraat van de Vlaamse natuur en omvatte zo’n 86.500 hectare al bestaand natuurgebied.

Een jaar later volgde stap twee: toen werd een visie bepaald voor de afbakening van de landbouwgebieden en de resterende natuur- en bosgebieden (die niet waren opgenomen in het VEN). Tussen 2004 en 2009 werd die visie uitgewerkt in dertien regio’s: van Kust-Polders-Westhoek over de Vlaamse Ardennen en Noorderkempen tot de Limburgse Kempen en Maasland. Landbouwgebieden die niet werden herbestemd naar natuur- of bosgebied werden ‘herbevestigd’ als agrarisch gebied (HAG). Eind 2009 werd zo’n 538.000 hectare agrarisch gebied herbevestigd door de Vlaamse regering.

De eigenlijke herbestemming gebeurt via Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP): die vullen in detail, op perceelniveau, de grondbestemming in. RUPs gaan dus om de knikkers: welke boer moet grond afstaan voor natuur, welk bosje wordt agrarisch gebied? De uitwerking ervan kan jaren duren, een RUP moet een compromis zijn tussen soms verschillende administraties, landbouw- en natuurorganisaties én eventueel burgers en buurtcomités. Bij onenigheid binnen een RUP beslist de Vlaamse regering, die elk RUP moet bekrachtigen.

2. Hoeveel agrarisch gebied, natuur en bos is er vandaag?

Om daar zicht op te krijgen, baseren we ons op de ruimteboekhouding, die de voortgang van de plannen aangeeft. Belangrijke kanttekening: deze cijfers zeggen hoe een gebied wordt ingekleurd, dat betekent: welke bestemming het moet krijgen – niet of het ook al werkelijk zo wordt gebruikt. In mensentaal: niet op elke hectare bosgebied staan al bomen.

In 2023 was er nog steeds 783.000 hectare agrarisch gebied – dat op de kaart geel is ingekleurd. Daarmee is er vandaag, volgens de doelstellingen van het Ruimtelijk Structuurplan, nog altijd een overschot van 33.000 hectare agrarisch gebied.

Voor natuur en bos was er in 2023 dan weer een openstaand saldo. Er was 130.600 hectare ingekleurd als natuurgebied, dat is 19.400 hectare te weinig om het streefcijfer van 150.000 hectare te halen. En er is 45.000 hectare bosgebied, 8.000 hectare te weinig voor het streefcijfer van 53.000 hectare. In totaal was er in 2023 in Vlaanderen ongeveer 175.600 hectare bestemd voor natuur en bos (groen op de kaart).

3. Als er nog altijd te veel agrarisch gebied is, waarover klagen boeren dan?

Veel grond die als agrarisch gebied is bestemd, kan niet als dusdanig worden gebruikt. Omdat er wegen liggen of zonevreemde bedrijven en huizen met tuinen en hobbyweiden (over ‘verpaarding’ en ‘vertuining’ dadelijk meer). Maar ook omdat er op landbouwgrond plukjes bos of natuur liggen die niet als bos- of natuurgebied zijn bestemd, maar daar wel mogen blijven, omdat er volgens het Ruimtelijk Structuurplan ook in landbouwgebied ‘ecologische infrastructuur’ moet zijn. Ook in landbouwgebied moet je immers diersoorten kunnen beschermen of de waterkwaliteit verbeteren. Uiteraard is dat grond die de boer niet kan gebruiken. Anderzijds is veel agrarisch gebied dat volgens het Ruimtelijk Structuurplan een nieuwe bestemming als natuur- of bosgebied moet krijgen, nog door boeren in gebruik. Minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) gaf deze week deze cijfers: op 44.200 hectare grond met een groene bestemming wordt nog steeds geboerd, 31.000 hectare agrarisch gebied is nog steeds bos of natuur.

4. Wie legt er druk op de prijs van agrarisch gebied?

Eerst de prijzen zelf. Volgens het Vlaams Agentschap Landbouw & Visserij bedroeg in 2023 de gemiddelde verkoopsprijs van een hectare agrarisch gebied 66.288 euro. Dat is een stijging van bijna 69 procent in tien jaar tijd. Wie is verantwoordelijk voor die indrukwekkende prijsstijging? CD&V-voorzitter Sammy Mahdi beschuldigt de Vlaamse overheid en Natuurpunt. Klopt niet, reageren zij. De overheid is gebonden door officiële schattingsverslagen van de Dienst Vastgoedtransacties, en zal in regel zelden meer betalen dan de gangbare prijs voor landbouwgrond in het gebied. Natuurpunt pareert de kritiek van Mahdi met twee argumenten. “Ten eerste kopen wij amper goede landbouwgrond op”, zegt persverantwoordelijke Natalie Sterkcx. “Wel zogenaamd ‘marginale gronden’: grond die bijvoorbeeld te nat is om op te boeren. Die grond is voor een landbouwer van weinig waarde, maar heeft erg veel potentieel om er natuur van te maken. Vandaar ook dat wij meestal in der minne die grond aankopen van boeren.”

Natuurpunt weerlegt ook de kritiek dat het de prijzen opdrijft met behulp van subsidies. Het subsidiereglement zet net een rem op de prijzen, zegt Sterckx. “Wij krijgen 90 procent subsidie voor de eerste 10.000 euro per hectare. Per schijf van 5.000 euro extra gaat er telkens 10 procent subsidie af. Alles boven de 50.000 euro per hectare wordt niet gesubsidieerd.” Een eenvoudige rekensom leert dat wanneer Natuurpunt 50.000 euro zou betalen voor een hectare grond, zij daarvoor maar de helft subsidie krijgen. De andere helft moet uit eigen middelen komen.

5. En die ‘verpaarding’ dan?

‘Verpaarding’ en ‘vertuining’ is het fenomeen waarbij particulieren boerderijen en landbouwgrond omzetten in woningen met tuinen. Soms gaat het om paardenfokkerijen. Hoewel niet gericht op voedselproductie, worden die wel gezien als een economisch belangrijk deel van de landbouwsector – Belgische sportpaarden hebben internationale renommee. Maar meestal slaat ‘verpaarding’ op het recreatief houden van paarden – of ezels, schapen, geiten, alpaca’s en andere dieren die niet voor menselijke consumptie worden gekweekt.

In 2019 al trok de Boerenbond in De Standaard aan de alarmbel: “De rush op leegstaande hoeves en de landbouwgrond eromheen maakt dat de prijs van landbouwgrond steeds verder stijgt, waardoor het voor jonge boeren moeilijker wordt om een bedrijf op te starten.” Minister Demir zei deze week dat 12 procent van het agrarisch gebied niet als landbouwgrond gebruikt wordt door ‘verpaarding’. Haar bron is een studie uit 2009, en dus denkt de minister dat die 12 procent voor vandaag een onderschatting is. ‘Verpaarding’ en ‘vertuining’ zijn echter moeilijk te becijferen: het zijn geen officiële grondbestemmingen zoals natuur, landbouw, recreatie of industrie. Bovendien veranderen ‘verpaarding’ en ‘vertuining’ niet de bestemming van grond, enkel wàt je erop doet. En dat heeft inderdaad impact voor boeren. Want ‘verpaarde’ landbouwgrond is landbouwgrond waarop niet meer geboerd wordt. En wellicht voor lang of zelfs altijd: het is weinig waarschijnlijk dat iemand eerst die grond koopt boven de gangbare prijs en die erna weer veel goedkoper zal verkopen aan een landbouwer.

Bovendien heeft ‘verpaarding’ een grote invloed op de grondprijzen – groter dan die van herbestemming naar natuur en bos. Want terwijl overheid en Natuurpunt geremd worden door de Dienst Vastgoedtransacties en subsidieregels, zijn kapitaalkrachtige particulieren dat niet.

De ‘verpaarding’ legt ook de generatiekloof tussen boeren bloot, en volgens sommigen enige hypocrisie. Wie verkoopt immers zijn gronden (veel te duur) aan rijke paardenliefhebbers in plaats van aan jonge collega-boeren? Veelal oudere boeren, die denken aan hun pensioen.

6. Waarom hebben zoveel gebieden nog niet hun juiste bestemming?

De realisatie van het Ruimtelijk Structuurplan gebeurt met RUPs. En daar ligt het kalf gebonden, zegt een voormalig ambtenaar die talloze RUPs mee opmaakte. “CD&V-ministers van Landbouw en Ruimtelijke Ordening hebben de afgelopen vijftien jaar getalmd om RUPs goed te keuren die gronddiscussies moesten beslechten. Bij RUPs waarin nog discussie was, werd er gebeld naar de lokale CD&V-mandataris en wanneer die, meestal in het belang van de landbouw, negatief adviseerde, werd dat dossier gewoon aan de kant gelegd.” Het gevolg: meer dan 25 jaar na datum moet nog meer dan de helft van de doelstellingen inzake natuur en bos worden gerealiseerd.

Landbouworganisaties hebben afgelopen weken geprobeerd om net dat tegen te gaan. Daarmee plegen ze “woordbreuk”, vinden natuurbeschermers.

Bovendien zijn afgelopen week nog andere strijdpunten bovengekomen. De Boerenbond strijdt voor een strikte scheiding tussen landbouw en natuur, een harde grens tussen geel en groen. Minister van Landbouw Jo Brouns (CD&V) echode dat standpunt bij de bekendmaking van het akkoord: “We moeten naar een ruimtelijk beleid waarin de landbouwer alle kansen krijgt in landbouwgebied en de natuur in zijn gebied maximaal zijn doelen realiseert.” Dat klinkt redelijk, maar gaat in tegen de geest van het Ruimtelijk Structuurplan én tegen Europese richtlijnen om ook in landbouwgebieden de natuur te beschermen – bijvoorbeeld omdat ook in landbouwgebied de waterkwaliteit erop vooruit moet gaan. Het Ruimtelijk Structuurplan van 1997 legt niet alleen vast hoeveel ruimte naar landbouw kan gaan, en hoeveel naar natuur, het voorziet ook expliciet in 70.000 hectare ‘natuurverwevingsgebieden’: gebieden waarin landbouw en natuur evenwaardig zijn. Van de aanduiding van deze gebieden kwam nog maar amper iets in huis: landbouworganisaties staan op de rem. Dat frustreert natuurorganisaties mateloos, en verklaart hun ongerustheid over die delen van het akkoord waarin de regels rond bemesting in VEN-gebied worden versoepeld. Immers: geen gezonde natuur zonder gezonde landbouw. En omgekeerd.

Waarom grond zo moeilijk te verdelen is