We hebben te weinig kleren aan, en daarom worden we verkracht. We hebben te veel kleren aan, en daarom mogen we niet zwemmen. We zijn te dik, te oud, te behaard, te dun, te gerimpeld, te lelijk.
We zijn een slet als we seksueel actief zijn, frigide als we dat niet zijn. We kunnen maar beter geen slet zijn, behalve om achter een raam te zitten en ons lijf als koopwaar uit te stallen.
Onze rok is te kort om fatsoenlijk te zijn, te lang om verlicht en bevrijd te zijn. Ons haar is te kort (lesbo) of te bedekt (doe die kopvod af). We moeten maar zorgen dat we niet zwanger worden, maar als we het wel worden, weten anderen beter dan wij wat we moeten doen.
Een op tien van ons wordt ooit verkracht. Vier van de honderd verkrachters worden gestraft. De overige 96 niet. Wie in onze billen knijpt is een grapjas. Wie ons aanrandt, had vast een goede reden en kan nog altijd burgemeester worden.
Maar ach, wij hebben het goed. Wij mogen autorijden en stemmen. We kunnen zelf een bankrekening openen en geld verdienen. Als we heel erg ons best doen, kunnen we zelfs minister worden. En mogen ze nu al geen complimenten meer geven? En wat deden we daar ook, ’s nachts alleen in die buurt? En we moesten maar wat minder gedronken hebben. En godsdienst, dat is voor thuis, behalve voor de christenen. En trouwens, het was maar om te lachen. Wij hebben geen gevoel voor humor. En zagen en klagen dat wij kunnen!
Want ginder, daar is het pas erg. Daar valt er pas te zagen en te klagen. Daar moeten meisjes van tien al trouwen. Daar hebben ze de pil niet. Daar snijden ze in onze intieme delen. Daar gaan wij dood in het kraambed. Daar zijn wij seksslavinnen. Daar mogen alleen onze ogen het daglicht zien. Daar zijn vrouwen slachtoffers. Daar hebben ze iets om over te zagen.
Wie in onze billen knijpt is een grapjas. Wie ons aanrandt, had vast een goede reden en kan nog altijd burgemeester worden.
Ook al lijkt het erop dat u aan zet bent en dat uw tijd is gekomen, met vrouwenrechten en gelijkwaardigheid heeft uw boosheid niets te maken. Met uw eigen vernietigende agenda des te meer.
Aan de verontruste blanke man die zijn hand onder onze rok stopt, terwijl hij roept dat we moeten oppassen voor Arabieren; de verlichte blanke vrouw die ons wil bevrijden van onze hoofddoek, ongemakkelijk balancerend op stiletto’s en met een wax- of botoxabonnement op zak; de vergeten kiezer die zijn dure stem verkoopt aan een man die ons tussen de benen grijpt en daar trots op is, maar toejuicht dat mannen van ver weg het land niet binnen mogen omdat zij een gevaar betekenen voor onze normen en waarden:
Of uw megafoon nu de sticker Tea Party, VB of IS draagt, of er nu “pro life”, “eigen volk eerst” of “Allahoe Akbar” uit galmt, de rol die u voor ons hebt uitgeschreven, die gaan wij niet spelen.
Ons verplichten een boerka te dragen en ons de toegang tot de publieke ruimte ontzeggen, ons vernederen omdat we ons niet scheren, ons verminken, ons lelijk en frigide noemen, ons verkrachten of onze dochters uithuwelijken, ons klein houden in Pakistan, Saoedi-Arabië, El Salvador of Europa: het groeit allemaal in dezelfde potgrond, namelijk de gedachte dat wij minderwaardig zijn. Dat wij niet zelf kunnen en mogen kiezen en beslissen. Dat man en macht zeggenschap hebben over ons en over ons lijf. Dat wij ons moeten schikken, naar God, Allah of de wetmatigheden van de natuur. Naar de normen die u zelf hebt bedacht zonder ons te raadplegen. Naar uw agenda.
Uw vijand heeft een duidelijke kleur en is makkelijk te detecteren. De onze bevindt zich overal en verandert van gedaante zoals het hem uitkomt. Uw vijand valt verdacht makkelijk te bekampen, de onze heeft de macht.
Wij zijn uw arena niet. Wij zijn niet in te lijven. Uw strijd zal nooit de onze zijn.