Opiniebijdrage van Bart Muys, hoogleraar bosecologie en bosbeheer (KU Leuven) in De Standaard (18 oktober 2021)
De bezorgdheid dat er te veel gekapt wordt in Vlaamse bossen, is volgens Bart Muys onterecht. Andere problemen in het bos- en natuurbeheer zijn dwingender.
Professor milieurecht Hendrik Schoukens herinnerde er ons terecht aan dat bossen in Vlaanderen en elders nog altijd onvoldoende beschermd zijn (DS 14 oktober). Bosuitbreiding is een nobel doel, maar ontbossing vermijden is nog belangrijker. Bossen ontwikkelen traag, en mature bossen scoren voor biodiversiteit en bijna alle ecosysteemdiensten beter dan nieuwe bossen. Vooral bossen met oude bomen (van meer dan 100-150 jaar) en bossen met oude bodems (sinds meer dan 200-250 jaar bos ongeacht de leeftijd van de bomen) zijn ecologisch zeer waardevol en verdienen volledige bescherming. In Vlaanderen zijn ongeveer 12.000 hectare van zulke ecologisch zeer waardevolle bossen rechtstreeks bedreigd, omdat ze in harde bestemmingen van het gewestplan liggen. Dit betekent dat hun ontbossing eenvoudig kan worden vergund, mits boscompensatie elders.
Vorige legislaturen zijn er niet geslaagd om die ‘waardevolle zonevreemde bossen’ een beter beschermingsstatuut te geven, zoals ooit in het Duinendecreet gebeurde om verkaveling van de laatste duinen te verijdelen. De politiek zou bang zijn voor planschade, hoewel er naar Nederlands voorbeeld wellicht meer creatieve oplossingen kunnen gevonden worden. Zolang hier geen degelijk beleid voor komt, gaat onverantwoord bosverlies in Vlaanderen gewoon verder.
Onduurzame kap?
Jammer genoeg draagt het opiniestuk van Schoukens niet bij tot het opheffen van de courante verwarring tussen ontbossing en bomenkap in bestaande bossen. Nochtans is er zowel in de feiten als juridisch een duidelijk onderscheid. Ontbossing is het omzetten van bos in ander landgebruik, zoals landbouw, industrie of woonzone. Bij een ontbossing komen er geen bomen terug. Dat is fundamenteel anders bij het kappen van bomen in bossen. Na kap blijft de bosgrond beschikbaar voor heraanplant of spontane bosverjonging. Hier is de kwestie: is die houtkap duurzaam verlopen, of is er sprake van roofbouw of andere onduurzame praktijken? Vanuit hun stedelijke achtergrond stellen steeds meer mensen vragen over het vellen van bomen, wat er best wel impactvol uit kan zien
Op dit vlak is onze overheid niet aan haar proefstuk toe. De Belgische Boswet van 1854 bevatte talrijke bepalingen om overkapping in openbare bossen tegen te gaan. In Vlaanderen werd die wet vervangen door het Bosdecreet van 1990 die kappingen in alle bossen, publiek of privaat, vergunningsplichtig maakt, voor zover ze geen deel uitmaken van een goedgekeurd bosbeheerplan, waartoe een kapplan en andere duurzaamheidsvoorwaarden behoren. Het bosbeheerplan is verplicht voor sommige eigenaren en optioneel voor andere, maar niemand ontloopt controle op hun kappingen. Juridisch zijn we dus stevig gewapend tegen roofbouw, en volgen de bossen van Gent en Antwerpen wel degelijk dezelfde regels.
Waarom hebben burgers dan het gevoel dat in de Vlaamse bossen te veel bomen gekapt worden? Is dat enkel perceptie of is er ook een probleem? Het is beide. Vanuit hun stedelijke achtergrond stellen steeds meer mensen vragen over het vellen van bomen, wat er best wel impactvol uit kan zien. Anderzijds is hout met een ecolabel een duurzame hernieuwbare grondstof die een belangrijke rol speelt in de transitie naar een circulaire economie zonder fossiele bronnen. De kennis en techniek om bossen duurzaam en multifunctioneel te beheren, met respect voor de biodiversiteit, zijn wel degelijk voorhanden. De cijfers van de Vlaamse bosinventaris (een systeem van duizenden permanente proefvlakken in bossen die tienjaarlijks opnieuw gemeten worden) tonen aan dat de houtvoorraad in het Vlaamse bos gemiddeld toeneemt, wat erop wijst dat de oogst gemiddeld onder de natuurlijke aangroei blijft. Dit suggereert dat de bezorgdheid voor overkapping in Vlaanderen ongegrond is.
Herstel open habitats
Enkele andere problemen in het Vlaamse bos- en natuurbeheer verdienen meer aandacht. Er is een snelle erosie van de bosbeheerkennis binnen de Vlaamse administratie. De vroegere opleiding bosbekwaamheid voor boswachters werd vervangen door een lightversie waarin aspecten van inventarisatie, verjongingstechniek en kapplanning tot een minimum beperkt werden. Terwijl de universiteiten specifieke bio-ingenieurs bos- en natuurbeheer vormen, die naast allerlei soft skills ook het technische beheer van bos en natuur in de vingers hebben, neemt het Agentschap Natuur en Bos amper nog beheerexperts in dienst.
Dat heeft allerlei gevolgen. Duurzame houtoogst wordt alleen nog op Vlaams niveau afgetoetst, maar niet meer op het niveau van elk domein, wat in steeds meer regio’s tot lokale overkapping kan leiden. De sterke aandacht voor kapvoorschriften in de bosbeheerplanning volgens het Bosdecreet worden in de nieuwe natuurbeheerplanning grotendeels overboord gegooid. Het beleid motiveert dit door een verminderde focus op houtproductie, terwijl het Bosdecreet met al die voorschriften juist de risico’s van houtproductie voor het bosecosysteem wilde verminderen. We zouden hier met wat zin voor drama kunnen spreken over een discontinuïteit van het Vlaamse bosmeesterschap dat al sinds de middeleeuwen tot buiten de landsgrenzen bekend was.
In deze context is er ten slotte de beleidskeuze voor een ambitieus herstel van open habitats ten koste van bos, wat ons terugbrengt bij het thema ontbossing. Omdat er goede wetenschappelijke redenen en internationale verplichtingen bestaan om deze open habitats te herstellen, koos de wetgever ervoor om deze ontbossingen vrij te stellen van boscompensatie. Dit heeft geleid tot een versneld herstel van die waardevolle habitats, maar jammer genoeg ook tot een stevige CO2-uitstoot en een zich steeds verder verwijderend bosuitbreidingsdoel. Het lijkt daarom vanzelfsprekend om na 25 jaar die vrijstelling van boscompensatie voor natuurontbossing te herroepen, en het realiseren van open habitats en bosuitbreiding voortaan hand in hand te laten gaan.