Er is al zoveel gezegd en geschreven en getoond over de 40ste editie van het kunst- en poëziefestival in en om Watou dat daar weinig valt aan toe te voegen. Behalve dan de obligate persoonlijke selectie van een paar hoogtepunten in een alles samen genomen nogal wisselvallige editie. Om dat laatste te illustreren, ‘One’ van Anouk De Clercq is een knappe video maar staat op een compleet overbodige locatie in Poperinge. Vermoedelijk speelt hier de dwang van een stad die centen in het festival steekt en daarvoor wat toeristische return wil. Het voelde wat aan als een toeristenval, maar dat doet uiteraard niets af aan het sterke werk van de Clercq. Kasteel De Lovie was dan weer wel een aanwinst qua locatie en bood overvloedig ruimte voor de kunstenaars, maar daarover straks meer.
De hoogtepunten van Watou 2021 moeten onvermijdelijk beginnen met ‘Ultramarine’ van Vincent Meessen, een video-installatie met de Afro-Amerikaanse dichter en mede-oprichter van The Last Poets Gylan Kain en Stuff.-drummer Lander Gyselinck in de hoofdrollen. 42 minuten blijven zitten voor een video tijdens een goed gevulde kunstroute lijkt vooraf van het goede wat te veel, maar de projectie op blauwe stof verveelt geen seconde. Koloniale beelden, museumobjecten en zoveel meer komen voorbij in een fascinerende montage die pleit voor een meervoudig perspectief.
Edith Dekyndt zorgde in het Kasteel De Lovie voor een knappe mise-en-scène. In de voormalige eetzaal speelt ze subtiel met de vergane glorie van de afbladderende muren door het behangpapier te herhalen als een voile waardoor we naar binnen kijken. Op de achtergrond speelt vaag een soundtrack die het geheel een extra romantisch tintje geeft.
Nog in het Kasteel De Lovie speelt Luca Vanello met kwetsbaarheid en vergankelijkheid van de natuur in een installatie met ‘gedenaturaliseerde’ planten. Door de planten in een chemisch bad te plaatsen, is alle groen eruit verdwenen. Door ze vervolgens te drogen en met olie te behandelen, worden ze een echo van wat ze ooit waren en spelen ze met de grens tussen natuurlijk en kunstmatig.
De trap van Socle is dan weer een van de zeldzame keren dat beeld, poëzie en landschap samenvallen. Via een hagelwitte spiraal klim je tussen de struiken van een plantenkwekerij naar boven, begeleid door audio-fragmenten waarin Armando het heeft over het ‘schuldige landschap’. Het zicht op het omliggende Frans-Vlaamse heuvellandschap combineert en contrasteert mooi met de gedichten over een natuur die onverstoorbaar blijft voor menselijk leed.
Het meest gedurfde werk is van Nadia Guerroui die met titaniumwit en fluorescerend materiaal sporen schilderde van toevallig licht dat haar schaduw werpt op de witte muren van de kerk. Het zijn bijna onzichtbare en op sommige momenten zelfs gewoon niet meer zichtbare schilderingen die doen nadenken over het vluchtige en het nietige. Minimaal maar indrukwekkend.
Er was ook nog het fysieke gemis en de hunker naar lichamelijkheid van de werken in neon van Tracey Emin (“You forgot to kiss my soul”); de tentstructuur ‘Tabernacle’ van Gijs Van Vaerenbergh, gebaseerd op de hopteelt en leien daken; Carla Arocha & Stéphane Schraenen met de spiegelende, cirkelvormige elementen van ‘Witness’ boven de vijver in het park van De Lovie; de video’s van Sarah & Charles; de tweelingvormen van Lucy Skaer.
Alles samen nog voldoende boeiende kunst om een lange namiddag Watou te verantwoorden, maar het mag een volgende keer toch wat meer kwaliteit in plaats van kwantiteit zijn. Misschien kan ‘Patchwork’ van Koen Vanmechelen daar een bijdrage aan leveren. Zijn “open onderzoek naar Watou 3.0” wil nadenken hoe Watou als dorp en als gemeenschap in de toekomst verder kan connecteren met de kunstenaars en vice versa.
Voor alle volledigheid: de meeste foto’s hierboven zijn overgenomen van de website van Watou en genomen door Dirk Pauwels.