Schrijven als duo: de vrouw in Elvis Peeters

‘Er is weinig romantiek mee gemoeid’

Auteur Elvis Peeters, dat zijn eigenlijk Jos Verlooy en Nicole Van Bael. Hij is ondertussen vergroeid met het pseudoniem, zij verkoos op de achtergrond te blijven. Tot nu. Omdat de wereld na MeToo niet meer aanvaardt dat een vrouw in de schaduw blijft. Een dubbelinterview in De Standaard.

Schaar en Pritt-lijm. Vijfentwintig jaar geleden waren ze onmisbaar voor het koppel achter Elvis Peeters. Dan spreidden Jos Verlooy en Nicole Van Bael de pagina’s die uit hun tikmachine rolden, uit over de vloer, om ze daarna te verknippen en opnieuw te plakken. Om alinea’s weg te snijden waar ze niet hoorden en woorden toe te voegen waar ze beter pasten. Dat krijg je dan als je met z’n tweeën schrijft en geen computer hebt.

‘Als we echt vastzitten, werk ik nog altijd op die manier’, vertelt Van Bael. Verder heeft hun oorspronkelijke werkwijze toch plaatsgemaakt voor de digitale versie. Stukken worden tegenwoordig over en weer gemaild. ‘Er is weinig romantiek mee gemoeid’, glimlacht Van Bael. ­Peeters knikt. ‘Het is heel technisch, eigenlijk. Zodra Nicole me een tekst mailt, begin ik daaraan te prutsen. Zonder dat ik weet wat het slot van haar stuk is, want ik lees het nooit helemaal. Zo doet Nicole het ook als ik haar mijn materiaal doorstuur.’

Zo ontstond ook hun nieuwste roman, De ommelanden. Daarin komt fotografe Dora vast te zitten in een onherbergzame streek, waar ze al snel is aangewezen op wat de droge grond en de buurtbewoners haar te bieden hebben. Het eerste woord laat het duo toch aan een onbestemde macht. Eentje die de moeilijke vragen niet schuwt, zo blijkt al meteen uit de eerste zin: Wat is dat, een mens?

Mogen we stellen dat er boeken zijn die luchtiger beginnen?
Elvis Peeters: ‘Tja, wat is dat, een mens? Ik vind dat tegenwoordig een relevante vraag. Je kunt verschillende ideeën hebben over wat het antwoord is. Dat blijkt nu ook met de terugkeer van de Syriëstrijders. Ik hoor sommige politici zeggen dat het best zou zijn dat ze sneuvelen of ginder de doodstraf krijgen. Terwijl de verlichting hier toch wordt gepropageerd. Het is raar dat die nu een beetje opzij wordt geschoven.’
Nicole Van Bael: ‘Dat komt ook naar voren in de vluchtelingenproblematiek. Wie of wat is een mens en wie hoort bij onze groep en wie niet? Voor wie voelen we ons verantwoordelijk en voor wie niet? Er sluipen toch heel bizarre onderscheiden in ons denken. Je moet maar het geluk hebben om vandaag bij de juiste groep te horen.’

Vrezen jullie dan dat ‘De ommelanden’ ook een voorspellende kracht kan hebben?
Van Bael: ‘Ik mag hopen van niet.’
Peeters: ‘Als er ooit klimaatvluchtelingen komen, zullen die trekken naar de stukken grond die nog vruchtbaar en bewoonbaar zijn. Ze komen dan misschien bij ons terecht. Waarmee ik niet zeg dat De ommelanden een voorspellende kracht heeft, maar je voelt dat het in de lucht hangt.’

Uw kijk op de toekomst is pessimistischer?
Peeters: ‘Onze kijk is niet altijd dezelfde, maar we praten daar wel over en we sturen elkaar bij. Over mijn poëzie en songteksten wordt weleens gezegd dat die wat donkerder zijn, maar ik vind ze ook best grappig.’
Van Bael: ‘Ik ben toch minder donker dan jij.’
Peeters: ‘Wat niet wil zeggen dat ik het allemaal somber inzie, maar ik wil wel proberen om pijnpunten bloot te leggen. Ik heb nu last van hoe onze samenleving evolueert. Het gaat altijd over ik, gij, wij of zij. Terwijl we in een geglobaliseerde maatschappij leven. Politici, bedrijven, aandeelhouders… Iedereen heeft daaraan meegewerkt. Nu het zover is, moet je dan niet plots je eigen groepje afschermen.’
Van Bael: ‘Toch vind ik De ommelanden geen donker boek. Als moderne mensen kunnen wij ons afvragen of we het leven nog zouden zien zitten als we zoveel comfort moeten opgeven. In het boek merk je dat de veerkracht wel komt. Er zit ook een ontluikende vorm van solidariteit in De ommelanden.’

Al leidt die solidariteit vooral tot spanning. Alsof de fotografe een aanval in plaats van hulp verwacht.
Van Bael: ‘Stel het je ook maar eens voor dat je als stadsvrouw op een godvergeten stuk dor land ergens in Europa zit en daar niet weggeraakt. Ik zou ook op mijn hoede zijn. Daarnaast is er gewoon een groot wantrouwen tegenover het onbekende. In een stad kan je je meestal als individu staande houden, want daar is alles te koop. Kom je dan terecht op een plek waar je het alleen niet haalt, dan moet je misschien wel voldoende vertrouwen hebben in de mensen die je op dat moment nodig hebt. Dat kent ons personage niet.’
Peeters: ‘In onze samenleving wordt er nu eenmaal heel sterk ingezet op het individu. Ik denk dat je daarom die argwaan voelt. Willen mensen me nu echt helpen of zit daar iets achter? We moeten opnieuw leren om daar mee om te gaan. Zodat we minder individualistisch worden.’

Sceptici zeggen dat dit niet nieuw is, maar dat die analyse al decennialang wordt gemaakt.
Peeters: ‘Klopt, in boeken van voor de Tweede Wereldoorlog ging het ook al over het individu. Zelfs in de romantiek hadden ze het er al over. Toch heb ik het gevoel dat er in onze westerse maatschappij nu structureel meer op het individu wordt ingezet. Denk aan al die eenoudergezinnen en singles. Die waren er vroeger toch minder. Er is nu weinig cohesie, het middenveld rafelt uiteen. Dat is toch een verschil.’

Heeft hij gelijk?
Van Bael: ‘Of dat gevoel van individualisme al eerder leefde, vind ik eigenlijk niet relevant. Voor mij is het relevante dat ik het als een probleem ervaar. Er zijn een heleboel redenen waarom ik daar nu zo tegenaan loop. De technologische ontwikkelingen zorgen er bijvoorbeeld voor dat iedereen nu individuele boodschappen krijgt, terwijl je die vroeger nog gezamenlijk op het nieuws hoorde. Nu is informatie aangepast aan je hoogstpersoonlijke, aangeprate behoeften en aan wat je graag ingefluisterd krijgt. Daarnaast zijn er ongetwijfeld veel andere golven die al langer hun invloed uitoefenen. We zijn allemaal financieel onafhankelijk geworden, maar dat maakt ook dat iedereen nu nog individualistischer denkt. Hoeveel koppels hebben één bankrekening omdat ze denken: we kiezen voor elkaar, dus moeten we mekaar ook financieel kunnen vertrouwen. Het feit dat iedereen in staat is om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien, maakt dat het is alsof je elkaar minder nodig hebt.’
Peeters: ‘Dat was wat ik bedoelde, maar Nicole kan het beter uitleggen.’

Was het feit dat Elvis Peeters een gezamenlijk project is, maar er maar één iemand mee naar buiten kwam, niet langer houdbaar?
Van Bael: ‘Ik kon de negatieve reacties nog over mijn schouder gooien, maar vond het vooral heel erg voor Elvis. Hij kwam een aantal keer heel beteuterd thuis.’
Peeters: ‘Er werd niet langer genoegen genomen met het feit dat ik uitlegde dat Nicole ervoor koos om niet in de schijnwerpers te staan. “Jij kunt dat wel makkelijk zeggen, zij zit ondertussen toch maar aan de haard”, reageerden sommigen dan.’
Van Bael: ‘Plots kregen we naar het hoofd geslingerd dat onze relatie niet evenwaardig was.’

Faalt het feminisme als een vrouw er niet voor mag kiezen om in de schaduw te staan?
Van Bael: ‘Ik denk dat mensen het raar vinden dat ik ervoor kies om het publieke forum niet te betreden en het applaus of de kritiek in ontvangst te nemen. De meesten zouden dat allicht graag doen. Wel, ik niet. Daar zit volgens mij de grootste knoop. Combineer dat met het feit dat ik een vrouw ben en dat er een hele #MeToo-beweging over onze samenleving is gegaan en dan verstevigt het een het ander. Op het internet lees ik bijvoorbeeld commentaren als: “Komaan Nicole, girlpower”. Jongens toch. Mensen hebben het recht om er zo naar te kijken, maar zo zit het in ons geval niet in elkaar.’

Naar het schijnt, zou er tijdens het schrijven wel sprake zijn van ‘girlpower’.
Van Bael: ‘Oei?’
Peeters: ‘Nicole heeft de kunde om een boek in elkaar te zetten. Ik zeg niet dat mijn literaire bijdrage minderwaardig is, maar als het gaat over de opbouw van een boek, zijn haar ideeën vaak doorslaggevend. Misschien wekt dat de indruk dat zij de kracht achter Elvis Peeters is?’
Van Bael: (lacht) ‘Ik heb helemaal niet dat gevoel, want er zijn evenveel momenten waarop ik een tekst naar jou stuur en het verdict keihard is. Afgelopen weekend zei hij nog over een stuk: “Dit inspireert me niet”.’
Peeters: ‘Over de afgewerkte teksten zijn we het wel eens. We bewerken ze ook tot we tot één taal komen. Al werken we heel individueel.’

Ook een teken des tijds?
Peeters: ‘Ik kan moeilijk werken met iemand in mijn buurt, van wie ik het gevoel heb dat die over mijn schouder kan meekijken. Af en toe zitten we samen om te bekijken hoe we verdergaan als we merken dat er te weinig evolutie in een boek zit. Want we kennen de verhaallijn nooit wanneer we beginnen.’
Van Bael: ‘Wij zijn geen grote verhalenverzinners. Het is altijd een stuk tekst dat ons inspireert om naar een volgend te gaan en nog een volgend.’
Peeters: ‘Na een tijd zie je stilaan een verhaal ontstaan. Dan lijkt het alsof het boek het van ons overneemt, ons bijna dwingt om een richting te kiezen. Heel plezant, al moeten we dan soms ingrijpen in de eerdere stukken tekst. Nicole heeft in dit boek bijvoorbeeld op een bepaald moment van twee personages één gemaakt. Ik heb nog even tegengesparteld, maar ze kreeg toch gelijk.’
Van Bael: ‘Let op, straks maak je hier nog een dominante vrouw van mij. Leuk, hoor.’
Peeters: ‘Ja, zo een die zelf haar schaduw werpt.’ (lacht)