De Kommeniste: Telefoon (1980) / “Het beste van 1980 is terug”

Het beste van 1980 is terug

Alles komt terug, ook 1000 titels. Veertig jaar na zijn eerste uitgave is het enige album van de mythische Antwerpse band De Kommeniste weer te koop. Peter Vantyghem schetst een portret van de groep voor De Standaard.

De Kommeniste

‘In de afgelopen veertig jaar zijn mensen me altijd blijven aanspreken over die plaat’, zegt Bob Campenaerts. ‘Ze vinden ze goed en vragen hoe ze eraan kunnen komen.’ Hij grijnst. Niet dus, want 1000 titels, het enige album van De Kommeniste, dat verscheen in de lente van 1980, draagt het gevreesde etiket ‘collector’s item’. Dat betekent dat het bijna niet te vinden is en dat de prijs voor een van de duizend originele exemplaren vandaag de oorspronkelijke aankoopprijs ruimschoots overschrijdt.

Het album is immers nooit op cd uitgekomen en staat op geen enkel streamingplatform. En dat voor ‘de eerste échte Belgische rockplaat die begint waar Raymond van het Groenewoud ­ophield’, zoals Knack-journalist Peter Cnop schreef. Hij selecteerde ze bij de beste platen van 1980, na twee absolute klassiekers van de eighties, Talking Heads’ Remain in light en Joy Divisions Closer, maar voor The Cure en Public Image Ltd. Uitleg: ‘De Kommeniste slagen waar de meeste Engelse, Franse en New Yorkse “artscene-groepen” falen.’

Campenaerts, die bij De Komme­niste achter de drums zat, monkelt. Hij had de plaat al jaren niet meer gehoord en is menselijk genoeg om zijn eigen jeugdige energie in songs als ‘Konkrete twist’ en ‘Blow up’ ongegeneerd te bewonderen. ‘Echt, ik vroeg me af of ik dat wel was. Ik hoor een dwarse band, grappige teksten, een boeiende sound die rauw maar toch gesofisticeerd is. Ik wist niet dat we zo goed waren. En ik heb zelfs de indruk dat 1000 titels vandaag relevanter is dan vroeger.’

Daar kan vanaf maandag iedereen over oordelen, want na 40 jaar komt het hebbeding opnieuw uit op vinyl. De klank is opgepoetst, er zit een cd bij met twaalf extra nummers en de heruitgave voert ons terug naar een boeiend tijdsgewricht waarin Belgische rockmuziek zichzelf opnieuw uitvond.

Tegencultuur

Ik heb een exemplaar. Gekocht in de ­jaren 80 in Kortrijk, en vanaf de jaren 90 in quarantaine beland in de platenkast, die door de opkomst van de cd naar de kelder verhuisd was. Maar alles komt ­terug. Met de opkomst van streaming bloeide een vinyl-tegencultuur op, en ligt mijn 1000 titels weer op de platendraaier. En nu maak ik deel uit van een Facebookgroepje van trotse bezitters, die allemaal een exemplaar hebben, elk met een andere titel.

Geniaal idee, natuurlijk. ‘We waren met vijf muzikanten in de groep, drie anderen deden de omkadering’, zegt Campenaerts. ‘We hebben de duizend witte hoezen zelf dichtgeplakt, onze groepsnaam erop gestempeld in blauwe inkt, en ze onder elkaar verdeeld met het idee elk exemplaar een aparte titel te geven. Ik heb zo’n 140 titels ingevuld.’

Op Facebook worden de bezitters nu gezocht. Een honderdtal van hen is al gevonden: Go Sabena, Weer de politiefluitjes, Naklank, Zonder achting. Mijn ­titel luidt: Maar steeds smacht ik naar uw memmen/ En kan ik bij ’t zien van uwe tetten/ Mijn vette klet onmoog’lijk temmen. Geen idee waar het vandaan komt.

Die duizend titels waren niet het eerste teken dat de band ongrijpbaar wilde zijn. In een eerdere gedaante heetten de muzikanten Het Zweet Kombo en veranderden ze hun repertoire sneller dan ze het konden inoefenen. Na anderhalf jaar en een jaar tussenpauze kozen ze voor een andere stijl en naam, en hadden ze het spitse idee die naam voortaan voor elk optreden te veranderen. Dat laatste kwam er niet van, want Belgische rock was intussen wakker geschud door een stel Britse bandjes, en De Kommeniste kregen wel wat aandacht voor hun organische optelsom van late punkrock en vroege elektronica. En ze smeedden het ijzer terwijl het heet was.

Messcherp

In Leopoldsburg hadden Dominique Deruddere en Marcel Vanthilt even voordien een punkcafé geopend, De Vrat. ‘We wilden geld verzamelen om een film te maken’, zegt Deruddere. ‘De Kommeniste hebben daar gespeeld, ja. Tjens Couter ook. Enkele maanden lang broeide er een nieuwe scene.’

Campenaerts haalt er cijfers bij. De groep heeft in anderhalf jaar 74 concerten gespeeld, waarvan een aantal met De Kreuners, toen een trashpopband die zowel over de samenleving als over een ‘bloes vol tieten’ zong. ‘De Kreuners speelde rechttoe-rechtaan-rock-’n-roll’, zegt Marcel Vanthilt. ‘De Kommeniste waren hun arty tegenpool. Ze hadden een song, “Telefoon”, over telefooncellen die steeds stuk waren. Ik herkende dat, want als we naar ons moeder wilden bellen, moesten we lang in de rij staan. “Gebrek aan kommunikatie leidt tot isolatie”, zulke teksten waren nieuw.’

‘Ik heb ze vaak zien optreden’, zegt Vanthilt, die toen zelf in de infame punkband The Horribles zong. ‘Daar was niet altijd veel volk. Ze organiseerden rockmatinees met meerdere bands. En ze hebben het voorprogramma van Joy Division gedaan in zaal King Kong in Antwerpen, een van die concerten waar achteraf gezien natuurlijk héél Antwerpen bij was. (lacht) Ik vond het een toffe band. Funky, energiek en héél scherp. Alle bands stonden toen messcherp. The Jam, The Buzzcocks, de jonge Elvis Costello: het moest steeds snel, direct en franjeloos zijn. Je kreeg er geen speld tussen.’

Nog een naam die opwelt wanneer we De Kommeniste vandaag horen, is Talking Heads. Die stonden in 1978 als piepjonge band op de affiche van Torhout-Werchter en maakten indruk met strakke, simpele, ietwat neurotische pop. ‘Hun debuutalbum en The Pop Group waren onze invloeden van het moment’, zegt Campenaerts. ‘Ska was toen populair en wij wilden tonen dat we dat ook konden, zoals je hoort op “Johnny Limbo” op het album.’

Geen goesting

Op 19 februari 1980 was het plots gedaan. ‘We waren allemaal moeilijke mensen’, zegt Campenaerts. ‘Het was niet lang houdbaar. Maar je kreeg toen ook weinig media-aandacht en de songs passeerden niet op de radio. Op een dag zei bassist Herman Tallein dat hij geen goesting meer had. Nu ja, dan wij ook niet! We hebben een briefje naar de pers gestuurd en dat was dat.’

In Humo vertelde tekstschrijver Marc Meulemans aan Marcel Vanthilt – die intussen parttime-reporter was geworden – dat precies het feit dat De Kommeniste een groep geworden was hen genekt had. ‘Een groep legt zichzelf een genre op en probeert er dan het beste van te maken: zo ging dat bij ons niet.’ Slimme kerel, die Meulemans. Nog zo’n uitspraak: ‘Muziek maken is de onmacht manifesteren om je uit te drukken.’ En De Kommeniste hadden zoveel dingen in vraag gesteld dat hen enkel restte er een gedecideerd punt achter te zetten.

Daarna kon de mythe groeien. Allereerst nam de gesplitte groep alsnog een plaat op, die verscheen op 28 april 1980. ‘Ik vond dat we iets moesten over­houden’, zegt Campenaerts. ‘We hebben tien songs opgenomen in een jacht­paviljoen in Hingene. We hadden geen label, geen producer, geen toekomst en geen opnamebudget, enkel twee bandopnemers, waarmee we dus ambachtelijk op twee sporen konden werken.’ Heeft een band ooit ’vrijer’ kunnen opnemen?

De muzikanten begonnen een beloftevol, maar even kortstondig nieuw avontuur als The Plant, waarna elk zijn eigen weg ging. Een song als ‘Ritmische dans’, een ode aan het solipsisme, werd met de jaren een cultklassieker, maar het was de Britse band New Order die met hetzelfde recept wereldfaam kreeg. En het waren De Kreuners die in Vlaanderen ‘Nummer 1’ niet alleen zongen, maar dat ook werden. Een gemist verhaal? Dertig jaar later schreef belpopkenner Jan Delvaux in zijn standaardwerk Belpop. De eerste vijftig jaar dat 1000 titels ‘de hoogspanning heeft van de debuten van TC Matic en dEUS’.

 rr

In je gezicht

Waarom bleven De Kommeniste in de subcultuur intrigeren, terwijl The Employees, Rick Tubbax & The Taxi’s, ­Once More en veel andere bandjes uit de vroege jaren 80 wegzonken? Het antwoord op die vraag leert ons iets over de beperkingen van de tijd.

‘De opnamekwaliteit is opvallend’, zegt Jasper Wentzel, labelmanager van de platenfirma Play It Again Sam (Pias). ‘De originele mix van postpunk, ska en Neue Welle is energiek, humoristisch en dansbaar, en slaat je in het gezicht. Deze songs zijn bijna live opgenomen. Ze klinken heel lofi, maar toch duidelijk. Dat heeft 1000 titels gemeen met veel klassieke platen uit de jaren 60 en met veel jazzplaten. De moraal? Hoe minder een plaat geproduceerd is, hoe beter ze de tand des tijds doorstaat.’

‘Ik draaide vanmiddag nog “Johnny Limbo”’, zegt Vanthilt – intussen deejay op radiozender Willy. ‘Je spitst nog steeds je oren als die tekst passeert. Het gaat er altijd om hoe persoonlijk je een stijl invult, en zij waren daar uniek in. De Kommeniste waren Doe Maar avant la lettre, maar met een dadaïstische kant. Ze brachten Nederlandstalige teksten, maar niet doordeweeks, zoals de liefdesliedjes van De Kreuners. Reggae, maar met een hoek af. En ze hadden zanger en gitarist Marc Meulemans.’

Creatieve duizendpoot Meulemans – niet te verwarren met Mark Meulemans, de leadgitarist van De Kommeniste – werd een bekende figuur in Antwerpse kunstkringen. Na zijn zang­carrière ging hij muziek selecteren voor Toneelgroep Amsterdam en voor modeshows van ­Veronique Branquinho, was hij artdirector van het weekblad Deng en ontwierp hij bekende platenhoezen, onder meer voor dEUS, Laïs en 2ManyDj’s. ‘Hij wilde iets vertellen, en dat boeit me meer dan al die technische zangers die nu de noten van de kastanjeboom zingen’, zegt Vanthilt.

Meulemans overleed in 2007 aan een hartaanval. Hij was vijftig.

Postpunk leeft

Bob Driege, sinds 1981 de eigenaar van de Gentse platenzaak Vynilla, heeft in de voorbije decennia veel tweedehandse exemplaren van 1000 titels verkocht. ‘Twee weken geleden is er nog een weggegaan voor 100 euro’, zegt hij. Maar wordt op de site Discogs niet 350 euro gevraagd? ‘Op die website worden de prijzen bepaald door de verzamelaars, die zich laten leiden door wat ze bij ­anderen zien. Dat drijft alles op. En dan willen velen 1000 titels niet meer verkopen voor een veel billijker, zeg maar normaal, bedrag.’

‘Dat zoveel geld geboden wordt voor de plaat, streelt het ego van Bob Campenaerts, maar dan komt het communis­tische vuur boven: ‘We brengen de plaat opnieuw uit omdat we willen dat ook twintigers ze kunnen horen. Tegelijk wilden we een website met een volledig archief. Dat was veel werk! Er waren twee platenfirma’s geïnteresseerd, maar die vonden een persing van duizend exemplaren een risico. Dus heeft een vriend van het eerste uur alles geprefinancierd. Het is zoals toen: we doen het wel zelf. Wie de plaat wil, moet ze bij ons bestellen.’

De tijd lijkt rijp. ‘Postpunk is weer in, met in Vlaanderen bands als De Ambassade en Nooit Moede’, zegt Jasper Wentzel. ‘Luister naar Snapped Ankles – de groepsnaam alleen al! – en TV Priest’, raadt Vanthilt aan. ‘Radio 1 en Stubru draaien die groepen niet, maar geloof ze niet! (grote nadruk) Rock is níét dood!’

Het heruitgebrachte 1000 titels is de moeite. Bij de vinyl-uitgave zit een ­bonus-cd, die boven op een digitale versie van het album twaalf bonustracks telt: de door Marc Moulin geproduceerde ep Wonder der techniek, vier songs van The Plant, en vijf niet eerder verschenen songs. Daarbij de meeslepende live­klassieker ‘4/2 Lose’ (‘For Toulouse’, opgedragen aan de uitbater van stamcafé Het Pannenhuis), die opnieuw ingezongen is door Marcel Vanthilt. Hij geniet nog na: ‘Blijft toch goed, niet? ‘Art nouveau/ Nieuwe tijd/ Niet te doen/ Haat en nijd’: er is veel veranderd sinds 1980, maar de grote thema’s zijn vandaag dezelfde.’ 

1000 titels is vanaf 1 februari te koop via www.dekommeniste.be