De worsteling met de gevoelens en gedachten van onze voorouders

Erfgoed is van levensbelang voor onze soort, want het is het geheim van ons succes. Zonder ons collectieve geheugen vallen we terug in dierlijk gescharrel, schrijft Ilja Leonard Pfeijffer in een tekst voor de Dag van de Cultuur­educatie.

Na vele duizenden miljoenen jaren waarin er geen tijd en geen geschiedenis bestonden, alleen een voort­durend hier en nu waarin klauwen en tanden vochten om hun voortbestaan, verhief zich een dier op twee ­benen en begon te spreken. Dankzij zijn spraak kon hij samenwerken met soortgenoten, en toen ging het snel. Nadat de eerste mammoet was geveld, verrezen er in een mum van tijd piramides in het zand van de woestijn, en een oogwenk later stond de eerste mens op de maan.

Met de spraak kwamen de plannen en de plannen creëerden de tijd. Omdat de mens leerde van begane fouten en voortborduurde op eerdere successen, werd het geheugen uitgevonden, dat de geschiedenis moest bewaken. Oudere leeuwen, antilopen, bevers en sabeltandtijgers werden door hun soortgenoten afgedankt en crepeerden darwinistisch in het kreupelhout onder een schamele bosschage, maar oude mensen kregen een ereplaats aan het kampvuur, waar ze avond na avond gedwongen werden de verhalen te vertellen die ze lang geleden hadden gehoord van de oude mensen van toen.

Het geheugen werd een collectief geheugen, dat over de generaties heen reikte. En algauw werd alle bijeengescharrelde kennis te omvangrijk om te onthouden. De mens had meer beleefd en geleerd dan in één hoofd paste. Zo werden boeken noodzakelijk, en elke generatie stapelde haar eigen boeken boven op de berg boeken die haar had bijgepraat over de vooruitgang tot dan toe.

Wie geen voeling heeft met erfgoed, kan zijn eigen opinie niet relativeren – hij staat rillend op het startblok zijn mening te geven over het zwembad, zonder dat hij kan zwemmen

Iemand die niet leert lezen of verkiest het niet te doen, is gedoemd om slechts één leven te leiden. Hij of zij zal nooit de gedachten kennen van wie eerder mens is geweest. Iemand die nooit naar het museum gaat, zal nimmer kijken met de ogen van zijn voorouders. Iemand die geen theater of concertzalen bezoekt, zal de emoties van onze broeders uit het verleden nooit navoelen.

Dat is erfgoed. Erfgoed is van levensbelang voor onze soort, want het collectieve geheugen dat in ons erfgoed is gematerialiseerd, vormt het geheim van het succes van de mensheid. Zonder ons geheugen vallen we terug in dierlijk gescharrel door het struweel van onze planeet met lichaamskracht en voortplantingsdrift als enige wapenen tegen annihilatie.

Heilige taak

Cultuur is interactie met erfgoed. De manier waarop wij een plek voor onszelf bedenken in een appendix op de oude verhalen, bepaalt onze identiteit en ons zelfbeeld. ‘Verhalen moeten worden verteld,’ zegt de protagonist van mijn roman Grand Hotel Europa tegen Abdul, ‘omdat verhalen betekenis geven aan de gebeurtenissen en omdat zonder betekenis alles zinloos wordt. Omdat je, als je het verhaal niet vindt in de willekeur, de hoop kunt opgeven dat je ooit nog iets begrijpt. Omdat we mensen zijn, en dat is wat mensen sinds mensenheugenis doen: ze vertellen elkaar verhalen. Als iets cultuur is, dan is dat het: een collectief geheugen van alle verhalen die definiëren wie wij zijn en wat het betekent dat wij mensen zijn. Op de dag dat wij ophouden elkaar verhalen te vertellen, verkruimelt empathie met medemensen, stort het samenwerkingsverband in dat wij samenleving noemen, en zijn wij als personages in een postapocalyptische dystopie overgeleverd aan elkaars overlevingsinstinct en aan de vraag of de producer om commerciële redenen ondanks alles een ongeloofwaardig happy end wil forceren.’

Laat niemand dus ooit het woord ‘cultuureducatie’ in de mond nemen zonder te huiveren van ontzag bij de majeure importantie van deze heilige taak. Door onze kinderen in te wijden in onze cultuur maken wij hen deel van de mensheid en haar geschiedenis en geven wij hun alle verhalen die ooit bedacht zijn om betekenis te scheppen in de chaos, alsmede alle mechanismen die ooit zijn toegepast om als mens in de wereld te overleven. Wij geven dit alles voor beter. Wij gieten ons geheugen over in die kleine hoofdjes met de bedoeling dat ze daar de rest van hun leven kritisch tegenover staan en het hunne aan toevoegen, alvorens zij hun geheugen overdragen op hun kinderen.

Anders dan in Nederland, is in België het onderwijs nog niet afgeschaft. Dus er is hoop dat mijn Belgische ­lezers zich vervelen bij de overbodigheid van mijn betoog. In Nederland heeft de misvatting postgevat dat je kinderen alles hebt geleerd wanneer je hen hebt geleerd te googelen, en dat het enige wat verder voor de rest van hun schoolcarrière nog relevant is, de vraag is of ze het leuk vinden. Het feit dat juist Nederland in toenemende mate kampt met de grootst mogelijke verwarring over cultuur en identiteit, is daar naar mijn vaste overtuiging een direct gevolg van.

Wie niet deelt in het collectieve geheugen, loopt het gevaar te concluderen dat hijzelf de maat is van alle dingen en zijn eigen gekwetstheid als alles­bepalend criterium te beschouwen. Wie geen voeling heeft met erfgoed, kan zijn eigen opinie niet relativeren. Hij is niet toegerust voor het ­leven. Hij staat rillend op het startblok zijn mening te geven over het zwembad zonder dat hij kan zwemmen. Hij weet niet eens wat zwemmen is. Hij weet niet eens dat er zoiets als zwemmen bestaat.

Hersenoperatie

Cultuureducatie is niet leuk. Het is een langdurige en moeizame worsteling met de gedachten en gevoelens van onze voorouders. Het kost inspanning en moeite om zich het collectieve geheugen van de mensheid eigen te maken en het is een taak die nooit volledig kan worden volbracht. De reden waarom we moeten volharden in cultuureducatie, is niet dat het zo’n fijne bezigheid is, maar dat deze bezigheid van levensbelang is voor de toekomst van onze samenleving.

Maar juist bij diegenen die het het hartgrondigst met mij eens zijn op dit punt en die altijd al hebben beweerd dat de toekomst van de jeugd gelegen is in een degelijke tuchtiging met kunst en cultuur, ligt een ander misverstand op de loer, en dat is dat erfgoed en cultuur een onbeweeglijk en onveranderlijk pantheon vormen waarin een identiteit huist die zuiver en vrij van vreemde smetten dient te worden behoed voor elke modificatie en corruptie. Doordat elke generatie, elk individueel mens het collectieve geheugen met eigen ogen beziet, filtert en aanvult, zijn erfgoed en cultuur per definitie fluïde concepten. Juist door het erfgoed, de cultuur en de geschiedenis te bestuderen, besef je dat die altijd aan verandering onderhevig zijn geweest. Het is het kenmerk van een levende cultuur dat zij andere culturen assimileert, imiteert of overneemt. Alleen dode culturen zijn gestold en onveranderlijk, als de ruïnes van Apollo’s heiligdom in Delphi.

Je kunt als mens op twee manieren veranderen. Je kunt besluiten anders over de dingen te denken en de dingen anders aan te pakken of je kunt je geheugen wissen, waarna alles vanzelf nieuw wordt. De eerste optie is nobel en moedig, omdat zij een wilsbesluit behelst, en de tweede optie is laf, zonder brute hersenoperatie niet goed denkbaar en belachelijk. Plus dat er geen enkele garantie bestaat dat je na het wissen van je geheugen niet in dezelfde oude fouten vervalt.

Auschwitz afbreken

Tegenwoordig heeft de misvatting postgevat dat we onze cultuur kunnen veranderen door delen van ons collectieve geheugen te wissen. We trekken standbeelden omver en verwijderen foute boeken uit de bibliotheek. Nog onlangs las ik een bericht over Heather Levine, een lerares Engels aan de Lawrence High School in Massachusetts, die er trots op was dat haar leerlingen niet meer werden blootgesteld aan de Odyssee van Homerus. ‘Hahaha,’ had ze getwitterd, ‘Very proud to say we got the Odyssey removed from the curriculum this year!’ Ze vond het kennelijk niet eens nodig om daarbij uit te leggen dat die tekst uit de zevende eeuw voor Christus in haar ogen niet voldeed aan de hedendaagse normen van politiek correct denken over vrouwen, slaven en vreemde volkeren. Maar hierbij vraag ik mij één ding af: hoe kunnen we trots zijn op de vooruitgang die we hebben geboekt en ons bewust worden van de vooruitgang die we nodig nog moeten boeken wanneer het ons verboden wordt kennis te nemen van hoe het vroeger was?

Als we alle onwelgevallige herinneringen willen schrappen uit ons collectieve geheugen, zouden we ook Auschwitz moeten afbreken. Maar het idee was juist dat we de herinnering levend wilden houden om te voorkomen dat ooit nog hetzelfde zou gebeuren. We moeten heel erg goed onthouden wat koning Leopold in Congo heeft uitgevreten. Het zou een affront zijn jegens zijn slachtoffers als we hem uit ons geheugen zouden bannen.

Dankzij haar collectieve geheugen kan de mensheid voortborduren op eerdere successen en leren van vroegere fouten. Bij cultuureducatie moeten die vroegere fouten niet verzwegen worden, maar uitvoerig belicht. Alleen zo kunnen we leren. Ook de zwarte bladzijden van onze geschiedenis behoren tot ons erfgoed.

Deze tekst werd geschreven voor de Dag van de Cultuur­educatie, met als thema ‘Erfgoed is’.