Socioloog Walter Weyns in De Wereld van Sofie (Radio1), naar aanleiding van de uitzending over “de kunst van het wandelen”.
Nu we met zijn allen de geneugten van het wandelen ontdekken, kunnen we het maar beter goed doen. En goed begrijpen ook. Want wandelen is veel meer dan wat verfrissing en beweging. Walter Weyns, professor sociologie en cultuurkritiek aan de Universiteit Antwerpen, ging er in ‘De Wereld van Sofie’ dieper op in.
Ook Walter Weyns zag de wandelende meute in het park in zijn buurt de voorbije week. Niets voor hem want het echte wandelen is een oefening in eenzaamheid. Hij maakt prachtige wandelingen in zijn dromen. Tijdens de eerste lockdown en ook tijdens de tweede, waren z’n dromen rijker. Weyns wandelt in fantastische landschappen. Als compensatie waarschijnlijk voor het gebrek aan indrukken. Hij haalt ’s nachts het leven in terwijl hij overdag achter zijn bureau zit weg te kwijnen.
“Het moderne wandelen ontstond door de verstedelijking”
De zucht naar wandelen of “wanderlust”, ging hand en hand met de verstedelijking. In de rurale samenleving ging een boer niet voor zijn plezier op wandel, net als jagers, die trokken er enkel op uit om een prooi te zoeken. Je moet je ethisch gevangen voelen in de stad om te verlangen naar de natuur, zegt Weyns. De kunst van het wandelen werd eerst in de grote, uitgestrekte tuinen van de adel op punt gesteld. Georchestreerd wandelen was dat vooral. Pas in de 17e-18e eeuw trokken we echt de natuur in, daar begint het “moderne wandelen”. Dat ging gepaard met een vleugje romantiek, filosoof Jean-Jacques Rousseau was een fervent wandelaar. Maar ook in de Oudheid al kwam Aristoteles met zijn “peripatetici” al wandelend tot grootse inzichten.
‘Wandelen verfrist de geest”
Wandelen verfrist de geest, helpt je af van starre ideeën. Het woord “wandeling” is niet voor niets verwant met het Duitse “verwandlung” dat “metamorfose, verandering” betekent. “Wandelen” komt ook van “wenden”. En dat gebeurt precies tijdens een wandeling. Een wandeling schildert je telkens iets nieuws voor. Je kiest zelf welk pad je volgt in die semi-beschaafde wereld van paadjes en weggetjes. En dat verfrist!
Tijdens een strandpromenade zoekt de wandelaar die eeuwig bewegende watermassa, dat wenden, die verandering op. Ook al gingen we 500 jaar geleden niet graag naar zee. De kust, dat waren verraderlijke duinen, schorren en slikken waaraan je je kon mispakken. De zee, die antiwereld, die ondoordringbare massa waarin monsters werden vermoed, moest je mijden. Net als de bergen. De zee en de bergen werden maar ontdekt toen mensen zich wilden herbronnen in een verstedelijkte wereld. Je moet eerst een stevig gecontroleerde wereld hebben om te durven ontsnappen.
“Wandelen is een getemde vorm van hiken”
We zoeken de traagheid op tijdens een wandeling. We laten de auto voor wat hij is. Er zijn alleen onze benen die ons in een bepaald ritme brengen. Er zit een patroon van rust in de veranderingen die je tijdens het stappen rond je ziet. Wandelen is ook doelloos, je probeert niet ergens te geraken. Er zijn wel veel afgebakende wandelpaden en parcours tegenwoordig. Maar het echte wandelen wil dat niet. Maar toch is wandelen meestal een mengvorm. Je verlaat het georganiseerde leven maar wil je veilig blijven voelen. De meeste mensen volgen toch liefst het pad in het bos of de bergen. Wandelen mag een beetje naar avontuur ruiken maar het moet niet te gek worden.