‘We kunnen veel leren van de natuur. Sinds mijn hartstilstand moet ik meer bewegen. Dus ga ik actief wandelen en hardlopen, tweemaal per week. Die verbinding maken met je lichaam en de natuur werkt helend en geeft kracht, ook al omdat je de natuur voortdurend in transformatie ziet. In die zin is elk pad een levenspad. Je ziet goed dat je niet alleen verbonden bent met andere mensen, maar ook met een groter geheel. Ik hoop dat ik niet te zweverig klink, maar die verbondenheid met de natuur zijn we te veel kwijt. Kijk naar de vleesindustrie, naar de verknechting van de natuur. We maken alles tot park, we domesticeren de natuur. Dat is geen goede evolutie. We zouden de natuur niet als gebruiksobject mogen zien, maar moeten haar meer op gelijke voet behandelen. Dat kan als je wandelt of loopt, omdat je zintuigen op scherp staan. Dat zijn momenten van zijn. Volgens Virginia Woolf bestaan onze dagen vooral uit “niet-zijn”, katoenpluis dat in je hoofd zit.’
— dichter Paul Demets