Bomen zijn mooi, lief en goed (en wij niet)

Foto bij een korte documentaire van Raymond Depardon

Met 3.000.000.000.000 zijn ze, de bomen, en pas nu krijgen ze een expositie. ‘Nous les arbres’ (‘Wij de bomen’) in museum Fondation Cartier in Parijs. Iedereen houdt van bomen en toch gaat het slecht met de regenwouden.

De tentoonstelling Nous les arbres – een echo van de eerste woorden van de Amerikaanse grondwet – heeft wel iets van een bomenbevrijdingsfront. Wij (mensen) zijn met ontzettend weinig en zij (bomen) lijden onder ons. We kleineren bomen, want we willen niet erkennen dat ze intelligent zijn. We vinden het eigenlijk geen levende wezens. Misschien omdat we bang, jaloers of te afhankelijk van ze zijn, suggereert de tentoonstelling in de Parijse Fondation Cartier. Want kijk bijvoorbeeld maar eens om je heen wat er allemaal van bomen afkomstig is.

Voor elke mens zijn er 400 bomen op aarde, rekent de expositie voor. Drie biljoen bomen. Bomen zijn 380 miljoen jaar oud, de mens pas 3 miljoen (onze soort nog geen 300.000 jaar). Van de biomassa op aarde vormen wij 0,01 procent. Vier keer minder dan virussen en duizend keer minder dan de bacteriën die met 12,8 procent van de biomassa de nummer twee op aarde zijn, natuurlijk na planten en bomen als de grote reuzen met 82,5 procent.

Nous les arbres wil dat we de hiërarchie van het leven op aarde gaan heroverwegen. De mens moet zich terugtrekken naar een bescheidener positie tussen de levende wezens, stelt het voorwoord van de erg goede en prachtig vormgegeven catalogus. En of we snel willen stoppen met ontkennen dat planten en bomen intelligent gedrag kunnen vertonen. Voor elke mens zijn er 400 bomen op aarde: drie biljoen bomen

Met zulk activisme en ontzag voor bomen hebben de makers van de expo het zich niet makkelijk gemaakt. Maar dat ze het onderwerp ‘boom in de kunst’ niet esthetisch of historisch wilden benaderen heeft geleid tot een verrassende tentoonstelling van eigentijdse kunst uit diverse continenten. Dit is géén verzameling geworden van mooie foto’s, schilderijen en sculpturen van bomen.

Het is wel jammer dat het hart van de expo – een grote en gedetailleerde installatie omgeven door schilderijen en monotypes van de Braziliaanse kunstenaar Luiz Zerbini – nogal tegenvalt, net als de foto’s van bomen die in de expo hangen. Ze zwelgen in de vormen of kleuren van bomen. Iets wat bomen juist niet nodig hebben, want de woeste buiging van een stam of de uitzinnige kleurenpracht van bladeren is op zich genoeg. Wie dat te mooi uitlicht, verandert natuurlijke dramatiek in emotionele kitsch.

Een ander deel van de geëxposeerde kunst wordt dan weer ontkracht door een activistische stellingname. De bomen als good guys krijgen in hun strijd tegen de mensheid hulp van de oorspronkelijke bewoners van bedreigde wouden.

Vulkaanuitbarsting

Miguel Rio Blanco, ‘Zonder titel’, Tokyo, 2008. Miguel Rio Branco

Gelukkig is er ook werk van kunstenaars die wel krachtig en fris met bomen en hout als materiaal of onderwerp omgaan. Zoals de Braziliaanse beeldhouwer Afonso Tostes, die vormen snijdt uit de stelen van gebruikt gereedschap, zoals bijlen, spades en hamers. Vaak worden het bleke botten met ranke gewrichten. De Iraanse schilder Salim Karami weet dan weer van een boomstam met takken een kleurige vulkaanuitbarsting te maken, of een zonnestelsel van brandende bollen.

De Chileense fotograaf Sebas­tián Mejía heeft een zwak voor de palmen in Santiago. Op zwart-witfoto’s legt hij ze vast in het straatbeeld: met de stam ingebouwd tussen vier hoge reclameborden, of midden in een benzinestation waar hij dankzij een opening in de overkapping mocht blijven staan. Het gaat volgens Mejía over onze symbolische relatie met de natuur die voortkomt uit ons verlangen naar de tijd toen we daar als jagers en verzamelaars sterk afhankelijk van waren.

Ondanks alle aandacht voor zo’n beetje alle aspecten van de boom, mis je binnen de muren wel een indrukwekkend exemplaar. Gelukkig staat het glazen museumgebouw van de Fondation Cartier in een tuin vol bomen. Ze mogen meedoen met de expo en kregen een QR-code die na het scannen info op je telefoonschermpje zet: ‘Deze boom is een gewone plataan die tot vijftig meter hoog kan worden.’

Technisch grensverleggender is Symbiosia, dat de Nederlander Thijs Biersteker maakte samen met de Italiaanse plantenonderzoeker Stefano Mancuso. Biersteker bevestigde twaalf sensoren aan twee bomen in de tuin die zaken meten als luchtvochtigheid, groei van de omvang van de stam en het CO2-gehalte in de lucht. Het geeft een actueel beeld van hoe de twee bomen individueel reageren op hun omgeving. Toegegeven, het resultaat – beeldschermen met een zich elke seconde verversende graphic in de vorm van jaarringen – ziet er wel moeilijk en geleerd uit.

Maar Biersteker is in gedachten al bij een volgende fase, waarin alle bomen hun info zelfstandig op internet zetten en zo allemaal direct kunnen reageren op ons ecologische wangedrag. Dat zal ons leren om rekening met ze te houden. En, mijmert hij nog wat verder, als het moment komt dat artificiële intelligentie de macht op aarde overneemt, dan kiezen de computers misschien wel voor de bomen met hun honderden miljoenen jaren oude wijsheid om zich mee te verenigen, in plaats van de mensheid die de zaak in de gort heeft gejaagd.

Nous les arbres, nog tot 10 november in de Fondation Cartier in Parijs.

Salim Karami, ‘Zonder titel’ (2009). Salim Karami

Sebastían Mejía, ‘Quasi Oasis series 17’, Santiago, Chili (2012). Sebastían Mejía

De Standaard, 10 september 2019