De tuba als trekker

Van Charles Mingus pikte Theon Cross op dat je ook met een basinstrument de leiding kunt nemen. Dat deed hij met de tuba, eerst bij Sons of Kemet, het onstuimige Afro-Caribische jazzcombo rond spilfiguur van de Londense jazzscene Shabaka Hutchings, daarna ook solo. Op zijn debuut versmolt Cross jazz, grime en dub tot een wilde hulde aan de muziek van de Afrikaanse diaspora, op zijn tweede album voegt hij elektronische elementen en een stel vocalisten toe. Die schetsen een verhaal over zelfreflectie en wortels, terwijl Cross samen met drummer Emre Ramazanoglu melodie, ritme en kleur uitzet. De betekenis van zijn hybride grooves zit voor Cross in verbondenheid, wat hij met zijn kruisbestuiving van jazz, grime en de soca, zouk, reggae en dancehall van zijn Caribische ouders onderstreept. De dood van zijn vader doet hem terugblikken, maar vooral ook vooruit kijken. ‘Watch what the future holds, then aim higher’, oppert de rapper Shumba Maasai in ‘Roots’, een neefje van Sepultura. Het is een leuze voor Cross’ generatie. (tzh)

DS 3/11/2021

THEON CROSSIntra-I (New Soil) bandcamp