Zijn Gentse bomen meer waard dan Antwerpse?

Opiniebijdrage van Hendrik Schoukens, docent milieurecht (UGent) en schepen van Milieu (Groen) in Lennik. Verschenen in De Standaard van 14 oktober 2021

Vlaams minister van Natuur Zuhal Demir maakt enthousiast werk van nieuwe bossen. Maar de bescherming van de bestaande bossen laat volgens Hendrik Schoukens nog te wensen over.

Bossen beroeren. De tijd dat bomen louter als een productiegoed werden benaderd, ligt al even achter ons. Dat het boek Het verbogen leven van bomen, van de Duitse boswachter Peter Wohlleben, de top van onze boekencharts haalde, toont hoezeer we van bomen zijn gaan houden.

Enkele weken geleden ondervond mijn werkgever – de UGent – dat ook. De plannen om een bosje van 0,4 hectare te laten sneuvelen voor de bouw van een studentenhome, stuitten op onbegrip. Compensatie van het verlies op een andere plaats was niet genoeg om de gemoederen te bedaren. Daar hebben de omwonenden namelijk weinig aan, en het duurt even voor de nieuwe bomen volwassen zijn. De UGent stelde dat de kap onvermijdbaar is: anders geen nieuwe huisvesting voor de studenten.

Vlaams minister van Natuur Zuhal Demir (N-VA) surfte mee op de golf van verontwaardiging en tekende prompt beroep aan tegen de ont­bossingsvergunning. Dat deed ze eerder nochtans niet om de kap van het Ineos-bos in de Antwerpse haven ­tegen te gaan. Ook 100 kilometer verder, in Kaulille, aan de grens met ­Nederland, trok het nakende verlies van om en bij 80 hectare deels Europees beschermd bos nauwelijks aandacht. De gemeente Bocholt besloot om de tientallen hectaren te laten verdwijnen voor grootschalige zand­ontginning, wel ook met plannen voor compensatie. Het was Bos+ die op de valreep naar de rechter stapte. Bomen kappen mag geen politieke beslissing zijn. De Vlaamse overheid moet werk maken van juridische bescherming van alle bossen

Eenzelfde verhaal is te zien wanneer het gaat over de populier, een uitheemse en snelgroeiende bomensoort die de voorbije eeuwen massaal in Vlaanderen is geplant. De laatste jaren kijken beroepsinstanties veel strikter toe op de kap van populierenrijen. Niet geheel onterecht. Zelfs wanneer inheemse bomen in de plaats komen, lijkt de kap niet gewettigd. Althans in die gevallen waarin er beroep wordt aangetekend.

Toch verleent het Agentschap voor Natuur en Bos nog redelijk vlot machtigingen voor de kap van tientallen hectaren populierenbos, zelfs wanneer die zich in beschermd natuur­gebied bevinden. En om een populier in een tuin te kappen, moet je een vergunning aanvragen, terwijl luttele honderden meters verderop tientallen populieren probleemloos tegen de vlakte kunnen, zonder ruchtbaarheid.

(On)vermijdbare schade

Bossen kappen mag geen politieke beslissing zijn. De Vlaamse overheid moet dringend werk maken van een betere juridische bescherming van niet-beschermde natuur. Slechts een goede 12 procent van het Vlaamse grondgebied is aangeduid als beschermd natuurgebied. Heel wat waardevol bos ontbeert zo’n statuut.

Neem nu dat veelbesproken UGent-bos. Dat ligt ‘zonevreemd’ en is dus niet bijzonder beschermd. Als we het belangrijk vinden dat deze ‘natuur buiten de zone’ beschermd wordt, is het zinvol om het Natuur­decreet te wijzigen. Nu wordt immers alleen ‘vermijdbare natuurschade’ expliciet verboden.

Maar er heerst veel onduidelijkheid in de rechtspraak over de vraag of het kappen van een bos in een niet-groene bestemming op het gewestplan niet eerder onvermijdbare schade is. In Gent oordeelde het Agentschap voor Natuur en Bos dat dit het geval was, elders dan weer niet.

Beter is het om in het Natuur­decreet de natuurtoets ook in te zetten bij onvermijdbare natuurschade. Zo voorkom je heel wat juridische discussies. En het is ook simpel: er hoeft slechts één woordje in het decreet te worden aangepast.

Voor de zonevreemde bossen die Vlaanderen echt de moeite vindt, moet het eindelijk werk maken van een strikt ontbossingsverbod. Als Vlaanderen echt al die minibosjes wil behouden, moet het decreetsontwerp voor de bescherming van zonevreemde bossen opnieuw van het schap worden gehaald. Na het debacle met de boskaart van voormalig minister van Natuur Joke Schauvliege (CD&V), met rond de 12.000 hectare bijkomend beschermd bos, die in 2017 definitief werd ingetrokken vanwege fouten, zijn we nog geen stap verder.

Makkelijk scoren

Kapmachtigingen verlenen in beschermde natuurgebieden mag niet langer de norm zijn. Ook hier moet de wetgeving worden herbekeken. In de lente van 2021 oordeelde het Europees Hof van Justitie nog in een Zweedse bosbouwzaak dat de bescherming van wilde vogels impliceert dat grootschalige kap niet de regel kan zijn. Alleen met een grondige motivering kan dit worden toegestaan. Bijvoorbeeld wanneer je op die manier waardevolle moerasnatuur wil creëren.

Dat moet ook transparanter: alle stemmen moeten worden gehoord. Zelfs de emotionele stemmen, die elke boom willen beschermen. De kwaliteit van de kapmachtigingen zal erop vooruitgaan. En af en toe zal de economische bosbouwbenadering eens níét gevolgd worden.

Wie zal er overigens checken of de juiste bomen zijn gekapt? In tijden van besparingen binnen de Vlaamse administratie is dat jammer genoeg een retorische vraag.

Tot slot moet het klimaat dringend meer centraal komen te staan in de Vlaamse besluitvorming over bossen. De Europese wetgeving vergt dat. Nochtans reppen veel milieustudies (MER) voor ontbossingen nauwelijks over het klimaat. Dat is niet langer aanvaardbaar. Maar het gaat verder. Een louter economisch gerichte exploitatie-logica maakt dat we ons hout niet elders moeten halen. Toch hangt er soms een onnodig CO2-prijskaartje aan vast. Oude bossen kappen en bijkomende CO2 via jonge bomen laten opnemen, klinkt verleidelijk. Maar studies wijzen uit dat het klimaat er vaak bij inschiet. Productiebossen kunnen op die manier netto-CO2-uitstoters worden. Dat de recent gelekte Europese bos­strategie de link tussen gezonde bossen en klimaat uitdrukkelijk legt, is veelbelovend.

Het is makkelijk scoren met bossen tegenwoordig. Maar als Vlaanderen duurzaam wil evolueren richting een bosvriendelijke regio, moet het die lovenswaardige intenties ook vertalen in nieuwe wetten.