Birsen Uçar (Hydrogen Sea) koos voor haar favoriete beeld een postkaart uit 1939.
“(…) bij dit beeld bekruipt me dat gevoel van nietigheid. Ik als mens beteken niks. Tegelijkertijd is die nietigheid net heel troostend en zelfs hoopgevend. Het voedt het idee dat we deel uitmaken van iets heel groots, en dat we in onze kleinheid wel degelijk een verschil kunnen maken. Elke optelsom van kleinigheden kan iets groots worden. Dit beeld laat die shift zien, of sorteert toch dat effect bij mij: het voortdurend heen en weer geslingerd worden tussen enerzijds de angst om niks voor te stellen en anderzijds de hoop dat we allemaal samen wel degelijk iets goeds kunnen doen.”
“De natuur zet ons als mens vaak op onze plaats. We hebben weinig te zeggen over haar kracht. We kunnen niet anders dan nederig zijn. Maar de natuur kan ons ook helpen. Kijk hoeveel mensen door de coronacrisis zijn gaan wandelen, en de bossen in trekken.”
“Soms knuffel ik bomen. Vroeger werd dat gezien als zweverig hippiegeleuter, maar intussen is het wetenschappelijk bewezen dat bomen met mensen communiceren, dat er stoffen en hormonen aan te pas komen die ons rustig kunnen maken en zelfs ons immuunsysteem en onze emotieregulatie ten goede komen.”
“Toen ik het boek The overstory van Richard Powers las, waarin die wetenschappelijke inzichten over de mens in relatie tot bomen aan bod komen, was ik overtuigd. Maar ik voel het ook zelf, hoe leeg mijn hoofd wordt als ik in een bos ben, hoe alle negatieve gedachten wegsijpelen. Het is alsof je tussen de bomen simpelweg kan zíjn. Er hoeft niks te worden gedaan, niks te worden gedacht, je bént gewoon.”