“Opkomen voor je eigen plek en daar zeggenschap over hebben, is essentieel”

Geknipt uit een interview met Dirk Holemans in De Standaard:

“De utopisten van vandaag zijn zij die denken dat het allemaal vanzelf goedkomt. Eigenlijk ben ik een eco­realist. Ik ben doordrongen van het besef dat we nu onze economie drastisch van koers moeten veranderen, willen we onze kinderen nog een leefbare planeet achterlaten.”

“De meeste steden hebben stilaan het juiste transitiepad gevonden. We zien hoe de mobiliteit, de voedselketen en de energievoorziening er duurzamer wordt. In Gent word ik nu zelfs aan­gesproken omdat mensen blij zijn met het mobiliteitsplan. Nu wordt het tijd zulke transitiepaden te ontwikkelen voor het platteland en postindustriële gebieden. Dat wordt een van de belangrijkste opdrachten voor de groene partijen in Europa.”

“Protesteren is goed, maar je hebt de grootste ­impact als je erin slaagt de blik op de maatschappij fundamenteel te veranderen. Als een bos niet langer gezien wordt als iets om te kappen of een rusthuis als iets om winst te maken. Ik pleit voor een meer zorgzame blik op de wereld. Als we vanuit die positie starten, zullen we ons anders ­organiseren.”

“We hebben een maatschappelijk project nodig waar technologie een driver is, maar waarbij we ook oog hebben voor een rechtvaardige overgang. We hebben geen relance nodig van de oude economie. We gaan toch niet opnieuw steun geven aan industrietakken die steunen op fossiele brandstoffen of die nog meer wegwerpproducten maken? (…) Op een dode planeet zijn er sowieso geen banen meer. Maar natuurlijk moet je mensen die in de oude sectoren werken een ­inkomensgarantie geven en hen opleiden voor nieuwe jobs. Concreet: Europa heeft nood aan een netwerk van hogesnelheidstreinen. Waarom worden nu geen plannen opgetuigd voor Europese treinmaatschappijen? Mensen die nu werken in de luchtvaart kunnen daar een job vinden. Dat geldt ook voor de vrachtwagenchauffeurs die overal in de file staan. Als we de circulaire economie echt ernstig nemen, dan verplicht Europa bedrijven tot een ­langere ­garantie op producten.”

“Eigenlijk is geld op dit moment niet het probleem. De Europese Centrale Bank pompt enorme hoeveelheden gratis geld in het systeem. Het is aan regeringen om te bepalen hoe dat geïnvesteerd moet worden. Ook daar geeft de Europese Green Deal het voorbeeld. Die bepaalt dat minstens 30 procent van de investeringen naar klimaatbeleid moet gaan. De systemen zijn er, maar ze worden te weinig toegepast. Je kunt mensen die het echt moeilijk hebben, gewoon subsidies geven. Voor de laagste inkomens blijven sociale woningen cruciaal. Veel zijn verouderd. Als we die ecologisch renoveren, verhoog je de levenskwaliteit en verlaag je de energiefactuur. Mensen met een iets hoger inkomen, geef je een renteloze lening die ze pas moeten terugbetalen als ze hun huis verkopen. Er bestaan bedrijven die oude woningen op hun kosten energiezuinig maken. De eigenaars blijven enkele jaren hun ­“oude” energiefactuur aflossen en betalen op die manier maandelijks de renovatiekosten terug. Ondertussen wonen ze wel comfortabel.”

“Er is een verschil tussen ­gelijkdenkenden en bondgenoten. Om projecten te realiseren, heb je altijd bondgenoten nodig, en die moet je sowieso buiten je eigen bubbel zoeken.”

Over kerncentrales: “Ik zou natuurlijk liever hebben dat ze allemaal dichtgaan, maar het belangrijkste is dat het Belgische schip helemaal van koers verandert. Dat betekent dat we genoeg investeren, zodat we helemaal kunnen overschakelen naar hernieuwbare energie­bronnen. Dat blijft de essentie. In België staan die kerncentrales al twintig jaar in de weg van een doortastend en stabiel investeringsklimaat om de switch naar hernieuwbare energie te maken.”

Over kapitalisme: “Ik vind dat vooral een kleinlinkse discussie. Ik volg de lijn van de Britse econoom van Tim Jackson. Die schreef tien jaar geleden het boek Prosperity without growth. Dat klonk toen als een provocatie. Zijn stelling was: we moeten ons systeem op veel vlakken structureel veranderen, en of we het nadien nog kapitalisme kunnen noemen, zien we dan wel. Maar laat het duidelijk zijn: ik vind dat het winstprincipe in veel domeinen te ver is doorgeschoten. Als democratie moeten we vooral beter aangeven waar we de markt willen laten spelen en waar niet. Er is niets mis met markten. Die hebben altijd ­bestaan en moeten dus niet afgeschaft worden. We moeten alleen de moed hebben ze opnieuw beter sociaal en ecologisch in te bedden.”

Over conservatisme: “Het probleem is dat er nauwelijks nog conservatieven zijn in de ware betekenis van het woord. Zij die het waardevolle willen bewaren. We hebben dringend nood aan progressieve conservatieven. De Franse filosoof Bruno Latour heeft daar waardevolle dingen over geschreven. De modernisering was een losbreken uit het dorp. En dat was goed. Maar alles bekijken vanuit de mondiale bril heeft ons wereldvreemd ­gemaakt. Letterlijk. We vragen veel te veel van de aarde.’ ‘De modernisering was een losbreken uit het dorp. En dat was goed. Maar alles bekijken vanuit de mondiale bril heeft ons wereldvreemd gemaakt. We vragen te veel van de aarde. Dat inzicht is er nu, en dan zijn er twee antwoorden mogelijk. Het ene is Trump die zegt dat hij niet meer voor de hele wereld wil zorgen en die ervan overtuigd is dat het allemaal zijn tijd zal meegaan. Maar volgens Latour is een ander antwoord mogelijk: we kunnen het goede van het dorp en de wereld verenigen. Dat is precies wat de conservatieve burgemeesters in Beieren met de Energiewende doen. Zij dragen hun stukje bij aan de noodzakelijke wereldwijde transitie. Eigenlijk keert Latour terug naar het ­begin van de ecologische beweging. Begin jaren 60 kwamen de eerste milieuactivisten niet alleen op straat omdat ze tegen vervuiling waren. Ze waren vooral boos omdat er plots door hun dorp een autoweg werd getrokken of omdat een bos werd vervangen door een industrieterrein. Ze zeiden toen al: wij zijn niet tegen de industrie, maar wel tegen het feit dat we niet betrokken werden bij de plannen. Ze eisten veel meer dan inspraak. Ze wilden weer greep krijgen op hun leefomgeving. Opkomen voor je eigen plek en daar zeggenschap over hebben, is essentieel.”

Het ecologisch kompas. Dirk Holemans (red.), Epo, 260 blz.