‘Wanneer je ’s zomers door een bos wandelt, voel je de aangename koelte van de vochtige boslucht. Deze zomer voel ik dat niet. De lucht is droog, omdat zelfs bomen met diepe wortels moeilijker aan grondwater raken. Daardoor verdampen hun bladeren minder water.’ Aan het woord is Bert De Somviele, directeur van Bos+, een Vlaamse vereniging die ijvert voor meer bos.
Veel Vlaamse bossen hebben het sowieso niet gemakkelijk, zegt De Somviele. ‘Ze zijn versnipperd. Hun bodem is vaak verzuurd en overbemest. Dit jaar hadden we ook een heel droog voorjaar. Dat wordt nog versterkt doordat het grondwaterniveau op veel plaatsen door pompen en draineren kunstmatig laag gehouden wordt.’
Het effect van de droogte op de Vlaamse bomen is meetbaar. Geert Sioen is onderzoeker bij het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek. Elk jaar meet hij de omtrek van een vaste verzameling bomen om te zien hoe hard ze het voorbije jaar gegroeid zijn. ‘2018 was een dieptepunt, 2019 was een beetje beter, 2020 is weer slechter. We zien dat de fijnspar, die voor Vlaanderen toch al geen erg geschikte boom was, het zeer lastig krijgt. De zomereiken doen het beter dan verwacht. De bomen in bossen staan nog enigszins beschermd tegen de hitte en de droogte, maar veel beukendreven op het platteland staan er maar kaal bij. Stadsbomen, die het nog warmer hebben en bovendien moeilijker kunnen wortelen, hebben het helemaal moeilijk.’
Volgens Sioen roept de klimaatverandering bij bosbeheerders de vraag op welke boomsoorten geschikt zijn voor een warmere toekomst. ‘Ze moeten daarbij niet meteen naar exoten kijken. Ook van onze inheemse soorten bestaan er genetische varianten. Er wordt nu al geëxperimenteerd met zaad van moederbomen uit centraal-Frankrijk, die in principe geschikt zijn voor een iets warmer klimaat.