De schaamteloosheid van onbestemd land

Tine Hens schreef voor Mo* een nieuwjaarsbrief aan de open ruimte – of is het “groen schaamlapje, reststrook of – in het rusteloze oog van de altijd ondernemende mens – braakliggend terrein of onbebouwd land?” Of mooier “de schaamteloosheid van onbestemd land”. Ze heeft het over haar heimwee naar “repen en stroken land waarbij je je ogen kan laten dwalen over een suggestie van wildernis. Er bestaat zoiets als het laatste huis aan de rand en van daaruit is er enkel nog bos, akkers, weiden en een meer als overblijfsel van de laatste ijstijd.”

“Tijdens de lezing waar de Vlaams Bouwmeester tegenwoordig de boer mee op trekt, vernam ik dat je aan een tempo van zes hectaren per dag verdwijnt. We graven je uit, storten je vol met beton of asfalt en proppen je vol met huizen, winkels, benzinestations, bedrijventerreinen en alles waarvan we denken dat we het nodig hebben om onze hard bevochten plaats op de wereldkaart te behouden. Maar wat als we vergeten dat we door al die halsstarrige bouwwoede op termijn meer verliezen dan winnen? Ademruimte, bijvoorbeeld. Rust in ons hoofd en om ons heen.”

En: “Soms lijkt het alsof we allergisch zijn aan iedere morzel open ruimte.”

“Ik geef het toe. Soms droom ik dat je wraak neemt. Dat je de paaltjes die men zonet in jou sloeg om het volgende woonproject af te boorden, omhoog katapulteert; dat je het beton dat de recent gepensioneerde huiseigenaar over het gazon uitsmeerde omdat dat het onderhoud vergemakkelijkt, aan flarden rijt; dat je de zakken rest- en ander afval die men vanuit een opengedraaid autoraam over je uit kiepert, bij elkaar graait en met een wel gemikte rechter terug smijt.”

Hens eindigt met een nieuwjaarswens. “In 2018 mag u van mij weelderig tieren, uw groene armen en benen tot aan de horizon uitslaan, je reikwijdte exponentieel uitbreiden.” Want “hoe nutteloos je er soms ook bijligt, we kunnen niet zonder elkaar. Het wordt tijd om jou te koesteren.”

Ik wens u ongebreidelde groei